Hoewel men al vanaf de 14e tot de 16e eeuw miniatuur zilver en poppengoed (voornamelijk voor koninklijke personen) maakte wordt het al eeuwen verzameld en cadeau gegeven, alleen de manier van uitstalling verschilt.
In de 17e eeuw werden de zilveren miniaturen en poppengoed uitgestald in speciaal hiervoor vervaardigde poppenhuizen, men moet dan denken aan geheel ingerichte huizen waarvan de zilveren miniaturen als aankleding deel uitmaakte.
Deze poppenhuizen die zeker niet bedoeld waren als kinderspeelgoed werden samengesteld door de dames uit welvarende families die er vaak evenveel geld aan spendeerden als aan hun eigen woning.
Veel van deze “pronk”poppenhuizen zijn nu nog te bezichtigen in de collecties van de Nederlandse musea zoals het Rijksmuseum, het Gemeente Museum Den Haag of het Frans Halsmuseum.
In de loop van de 18e eeuw raakten de poppenhuizen uit de tijd en begon men verzamelingen aan te leggen van exclusief zilveren poppengoed en miniatuur zilver, dat men in vitrines tentoonstelde.
Ook in de 19e en 20e eeuw werd er nog veel poppengoed en miniatuur zilver gemaakt door zilversmeden uit Schoonhoven, Amsterdam en Friesland dat meestal gemerkt is met een zwaardje en het meesterteken.