Specerijschepje gemaakt in Amsterdam door Theodorus Lambertus Uriot (meesterteken aambeeld boven FLU in vierkant) in het jaar 1862 (jaarletter C). Het zilveren specerijschepje heeft een bakje in de vorm van een schep en het handvat is gegraveerd met c-vormige voluten en een bloemmotief. Het specerijschepje weegt 5 gram is 8.2 cm lang en het bakje is 2.4 cm lang bij 2.1 cm breed.
– Al sinds de Romeinse tijd worden er in de Nederlanden specerijen gebruikt.
– In de 17e eeuw geloofde men dat specerijen een medicinale werking zouden hebben.
– Vroeger was een voorraad specerijen zo duur dat ze de waarde van een huis konden vertegenwoordigen!
Theodorus Lambertus Uriot geboren 7 november 1817 in Amsterdam overleden 9 januari 1891 in Amsterdam was een Nederlands zilver-, goud- en edelsmid die zijn opleiding kreeg bij zijn vader Pieter Lodewijk Uriot (gedoopt als Petrus Ludovicus Uriot) die in Amsterdam een zilversmederij in klein werk had. Theodorus Lambertus Uriot die al in 1847 als goudsmid vermeld wordt, werd pas in 1858 als werkmeester bij het kantoor waarborg ingeschreven. Theodorus Lambertus Uriot was van 1858 tot 1878 werkzaam in Amsterdam als zelfstandig zilver-, goud- en edelsmid en produceerde voornamelijk serveergerei (schepwerk). Vanaf 1878 tot 1891 associeert hij zich met zijn zoon Pierre Louis onder de naam Firma T.L. Uriot en Zoon. Na het overlijden van zijn vader zet Pierre Louis tot 1909 het bedrijf voort onder dezelfde naam.
