In de 18e en aan het begin van de 19e eeuw werd er vooral in Frankrijk het vuurvergulden toegepast, denk bijvoorbeeld aan beelden, klokken, pendules, kandelaars en de grote hoeveelheid van vuurvergulde bronzen monturen op meubelen.

Vuurvergulden, ook wel afroken genoemd, is een techniek voor het  opbrengen van goud op een metalen, bronzen of messing ondergrond.
Puur goud of goudpoeder werd gemengd met kwik (het amalgaam) dit bracht men vervolgens op het te vergulden voorwerp aan waarna het object met vuur sterk verhit werd waardoor het kwik verdampte en het goud neersloeg op het te vergulden voorwerp.

Omdat men erachter kwam dat dit zéér ongezond en giftig werk was vanwege de kwikdampen die erbij vrijkwamen en dat men er zelfs op korte termijn aan kon sterven liet men het vaak door gedetineerden uitvoeren. De gevangenen die dit werk deden kregen als beloning bepaalde privileges en cadeaus.
Rond 1830 werd deze techniek vanwege het gevaar voor de gezondheid van de ambachtslieden officieel verboden.