Vonêche is een klein dorpje gelegen aan het begin van de Ardennen in de Provincie Namen te België.  De geschiedenis van de kristal- en glasfabriek Vonêche begint rond het einde van de 18e eeuw, toen het dorp amper 40 huizen telde. In 1777, verenigden een aantal personen zich om er een glasfabriek te starten. Er werd in die beginperiode eenvoudig glaswerk (dus geen kristal) voor het dagelijks gebruik vervaardigd zoals glazen, flessen en vensterglas. Ook werd er decoratief glas geproduceerd, hiervan zijn voorbeelden in de literatuur bekend zoals een bordje en een geslepen glas, elk versierd met goudverf, en een gegraveerde tumbler waarvan vermoed wordt dat hij van het oude glashuis afkomstig is.


In 1802 koopt de heer Aimé-Gabriel d’Artigues (1773-1848), een Franse financier en industrieel, de oude glasfabriek in Vonêche.


Hij gaat er het loodhoudende luxe kristal produceren waarmee hij kan concurreren met het toen veel verkochte Engelse kwaliteitskristal en voor een prijs die de helft goedkoper ligt dan die van andere kristal- en glasfabrikanten.

Niet alleen hieraan was het succes van de kristal- en glasfabriek Vonêche te danken, maar vooral aan een procédé voor de plaatselijke productie van minium ontworpen door Aimé-Gabriel d’Artigues. Minium is het loodoxide dat deel uitmaakt van het smeltmengsel van kristal. Het werd geproduceerd uit het lood dat afkomstig was uit de mijnen van Wallonië en het lood dat d’Artigues importeerde uit de mijnen in de buurt van Aken waar hij in 1805 een concessie op had genomen.

Het slijpen van het kristal gebeurde door slijpmachines die werden aangedreven door middel van watermolens die langs de plaatselijke beek van Vonêche stonden. Ook de productie van minium maakte gebruik van deze waterkracht. Vonêche is dan ook een mooi voorbeeld van de vroege industriële revolutie op het vasteland.

 

 

 

 

 

 

 


In 1806 ontvangt de kristal- en glasfabriek Vonêche een zilveren medaille voor de hoge kwaliteit van het kristal en glas. De fabriek telt in 1810 meer dan zeshonderdvijftig arbeiders en wordt de grootste continentale kristal- en glasfabriek van Europa en van het eerste Franse Keizerrijk.


Na de troonsafstand van Napoleon Bonaparte in 1814 en de integratie van de voormalige Oostenrijkse Nederlanden (later België) naar het gerestaureerde Koninkrijk der Nederlanden ten behoeve van het huis van Oranje-Nassau, verliest de kristal- en glasfabriek Vonêche de voor hun zo belangrijke Franse afzetmarkt.

In 1816, koopt de heer d’Artigues een kristal- en glasfabriek in de plaats Baccarat (Frans Lotharingen), waar hij tweehonderdvijftig arbeiders uit Vonêche in dienst neemt die daar het befaamde Baccaratkristal gaan produceren. Zware investeringen brengen d’Artigues echter in de problemen. De latere directeuren van de kristal- en glasfabriek Vonêche, de scheikundige Francois Kemlin en de ingenieur Auguste Lelièvre stichtten in 1826 in Luik de kristal- en glasfabriek Val Saint-Lambert waarbij ze de gespecialiseerde glasblazers en kristalslijpers uit de kristal- en glasfabriek van Vonêche meenemen. Men zegt daarom ook wel dat Val Saint-Lambert en Baccarat de dochters zijn van Vonêche. De Belgische onafhankelijkheid betekende het einde voor de kristal- en glasfabriek Vonêche en die sluit dan ook in 1830 haar deuren.