Bij het uitbreken van de tweede wereldoorlog 1940-1945 was er in Nederland een gebrek aan zilver doordat de Duitse bezetter het zilver in beslag nam en het rantsoeneerden. Voordat deze maatregel (het rantsoeneren van zilver) van kracht ging mocht vanaf juni 1940 al niet meer gehandeld worden in goud en werden alle gouden vijf- en tien gulden munten in beslag genomen.


Zinken oorlogsgeld:

Al eerder waren door de Duitsers plannen gemaakt om het Nederlandse muntgeld van enige waarde om te smelten en te vervangen voor papiergeld en de munten te maken van het goedkopere zink. Dit zinken oorlogsgeld komt eind 1941 in circulatie waarbij tegelijkertijd de herinnering aan het Nederlandse koningshuis wordt uitgewist. Als reactie hierop gingen de Nederlanders het zilveren muntgeld vasthouden. Na de oorlog kom men tot de conclusie dat er nog geen tien procent van de Nederlandse munten zijn ingeleverd.

Sluiting Nederlandse zilverwerkplaatsen en zilverfabrieken:

De Duitse regering dreigde ook om de Nederlandse zilverwerkplaatsen en zilverfabrieken te sluiten. Deze moesten nu op andere materialen overschakelen en inventief omgaan met het beetje zilver wat hun ter beschikking werd gesteld.


Het gebruik van munten voor andere doeleinden:

In die tijd ontstond het gebruik om lepeltjes en sieraden (spelden, broches, manchetknopen, hangers en armbanden) te maken van dubbeltjes, kwartjes, guldens en soms zelfs rijksdaalders.


Protest tegen de Duitse bezetting:

Behalve dat het praktisch was om de zilveren munten met de beeltenis van koningin Emma en koningin Wilhelmina te gebruiken, die immers makkelijk voorhanden waren, werden deze artikelen ook gemaakt en gedragen als een beeldend protest tegen de bezetting van de Duitsers en als uiting van solidariteit met het koningshuis. Omdat de zilversmeden bang waren voor represailles van de Duitsers is het dan ook begrijpelijk dat dit soort zilver niet voorzien was van een meesterteken!

Wilhelmina in Londen:

De geschiedenis verteld dat er in die tijd als verzet ook zilveren guldens bewerkt werden. Bij de munt veranderde men het haar van Wilhelmina in een militaire helm en op de munt werd het oorspronkelijke opschrift “WILHELMINA KONINGIN DER NEDERLANDEN” veranderd door enkele letters weg te slijpen / polijsten en de letter “O” toe te voegen, waardoor er “WILHELMINA IN LONDEN” kwam te staan. Dit was een uiting van steun aan de koningin, die samen met de Nederlandse regering vanuit Engeland werkte aan de bevrijding van Nederland.

Volgens de verhalen werden deze guldens in het geheim verkocht voor vijfentwintig gulden en gebruikte men de winst als financiële ondersteuning voor de Nederlandse verzetsgroepen.

Bewerken van munten in de Romeinse tijd en in de negentiende eeuw:

Al sinds vroegere tijden is het bewerken van munten gebruikt als dreiging en om te laten weten dat men het niet eens was met het bewind.

Zo bestaan er munten uit de Romeinse tijd waar in het groot de naam van Ceasar staat, met daarboven een olifant die een slang vertrapt. De symboliek valt te lezen als de macht van Julius Caesar die zijn vijanden verpletterd.

Tijdens de Belgische Revolutie van 1830 bewerkte men zilveren guldens met de beeltenis van Koning Willem I door bij zijn beeltenis het oog uit te steken en de keel door te snijden, dit als uiting van onvrede tegen zijn bewind.

Zie ook de muntlepels op onze website.