Ondanks de klokvormige kelk die wat vorm doet denken aan een jeneverglas werd bovenstaand slingerglas* in de achtiende eeuw gebruikt om er wijn uit te drinken. In deze periode werd de wijn simpelweg vaker in- of bijgeschonken.
* Een slingerglas is vernoemd naar het spiraal (de slinger) in de steel. Het glas dat uit drie delen bestaat: kelk, steel en voet werden tijdens het fabriceren samengevoegd.
Slingerglazen zijn voornamelijk geblazen in de tweede helft van de achttiende eeuw. De grote bloei van slingerglazen lag tussen 1750 en 1770.
In het Verenigd Koninkrijk gebruikte men loodglas, glas dat door toevoeging van loodoxide een grote helderheid en glans had.
De glazen die in Nederland geproduceerd werden waren meestal gemaakt van sodaglas waarbij de spiraalsoort in de steel vaak bestond uit een luchtkousje / luchtslinger met spiralen eromheen. Hierdoor kan men met redelijke zekerheid vaststellen dat dit soort glazen uit Nederland afkomstig zijn.
Er bestaat een grote verscheidenheid van spiralen in de stelen, zo zijn er opaakspiralen (opaak is ondoorzichtig) die diverse kleuren hebben en in verschillende combinaties met elkaar en met luchtslingers voorkomen.
Dit in combinatie met de vormen van de kelken, zo zijn er bijvoorbeeld klokvormige, emmervormige en trechtervormige kelken en de verschillende afmetingen van de glazen, zijn slingerglazen bij glasverzamelaars een geliefd verzamelgebied.